Absint

Andere benamingen: alsem, wormwood, grande absinthe, wermut
Botanie en signatuur
Latijnse naam: Artemisia absinthium
Absint is een vaste, aromatische plant uit de composietenfamilie (Asteraceae) die doorgaans 60 tot 120 cm hoog wordt, maar in gunstige omstandigheden nog hoger kan reiken. De plant heeft diep ingesneden, zilvergroene en fijn behaarde bladeren die een zachte textuur geven en sterk aromatisch ruiken wanneer ze worden gewreven. De kleine, gele bloemhoofdjes staan in dichte trossen en bloeien in de zomermaanden, waarna er kleine vruchtjes ontstaan. De geur van de plant is sterk bitter, kruidig en doordringend, een kenmerk dat ook terug te vinden is in de smaak. Volgens de signatuurleer verwijst de zilvergroene kleur van het blad naar maan- en waterkwaliteiten: verkoelend, reflecterend en reinigend. De uitgesproken bitterheid duidt op een sterke werking op de spijsvertering, de gal en de lever, waar prikkel, doorstroming en stimulatie nodig zijn. De combinatie van zilver en bitter wijst op een zuiverend kruid dat stagnatie doorbreekt en helderheid in lichaam en geest kan bevorderen.
Belangrijke toepassingen
Spijsverteringsbevorderend
stimuleert de eetlust en de productie van maagsappen en gal.
Ontstekingsremmend
helpt bij maag- en darmontstekingen.
Antiparasitair
traditioneel gebruikt tegen worminfecties en parasieten.
Herkomst en vindplaats
Artemisia absinthium komt oorspronkelijk uit Europa en Azië en groeit van nature op droge, kalkrijke bodems, vaak langs wegen, op zonnige hellingen, in steppen en op braakliggende terreinen. De plant houdt van goed doorlatende, stenige of zanderige gronden en kan goed tegen droogte en schrale omstandigheden, waardoor zij zich gemakkelijk vestigt in ruige landschappen waar andere planten moeilijk gedijen. Absint verdraagt extreme temperaturen en is bestand tegen arme bodems, wat haar tot een taaie overlever maakt.
Vandaag de dag is de plant wijdverspreid in gematigde en subtropische klimaten, en komt ze zowel verwilderd in het wild als in kruidentuinen en op kleine schaal in landbouwsystemen voor. Vooral in Oost-Europa en delen van Centraal-Azië wordt zij nog vaak aangetroffen als onderdeel van traditionele geneeskrachtige tuinen. Ook in Noord-Amerika is absint ingeburgerd geraakt nadat zij door kolonisten werd geïntroduceerd. Door haar sterke geur en bittere smaak wordt de plant zelden door grazend vee gegeten, wat bijdraagt aan haar snelle verspreiding in natuurlijke habitats.
Geschiedenis en traditioneel gebruik
Absint kent een lange geschiedenis als geneeskruid en ritueel kruid. In de oudheid werd het gebruikt door de Egyptenaren en Grieken als middel tegen maag- en darmklachten, menstruatiepijnen en parasitaire infecties. Hippocrates vermeldde het als versterkend en reinigend middel, terwijl Plinius de Oudere het beschreef als een waardevol kruid voor de spijsvertering en om het lichaam te zuiveren na zware inspanning of ziekte.
In de middeleeuwen werd absint ingezet bij koorts, geelzucht, indigestie en worminfecties. Het werd vaak opgenomen in de bekende bittere elixers die monniken en apothekers vervaardigden om de spijsvertering te bevorderen en het lichaam te versterken. Het kruid werd ook beschouwd als een beschermend middel tegen boze geesten en kwade invloeden, en speelde een rol in volksmagie en huisbescherming. Men hing takjes in huis om ziekte en ongeluk te weren, en het werd soms gebruikt in rituelen om reiniging en helderheid te bevorderen.
In de 18e en 19e eeuw verwierf absint grote bekendheid als bestanddeel van de gelijknamige drank, die populair werd onder kunstenaars en schrijvers in Europa. Deze drank, vaak “la fée verte” of de groene fee genoemd, werd gezien als bron van inspiratie maar ook van controverse. De aanwezigheid van thujon, een neurotoxische stof in de etherische olie, leidde tot verhalen over hallucinaties en moreel verval, en uiteindelijk tot verboden in meerdere landen. Desondanks bleef absint voortleven in de volksgeneeskunde, waar het nog steeds werd ingezet bij spijsverteringsklachten, parasitaire infecties en als bitter tonicum.
Gebruikte delen en belangrijkste inhoudsstoffen
Gebruikte delen: bladeren en bloeiende toppen
Belangrijke inhoudsstoffen:
- Bitterstoffen (absinthine, anabsinthine)
- Etherische olie met thujon
- Flavonoïden
- Fenolzuren
- Tanninen
Geneeskrachtige eigenschappen
Absint wordt vooral gebruikt als bitter tonicum bij slechte eetlust, trage spijsvertering, winderigheid en galproblemen. Het stimuleert de afscheiding van speeksel, maagsappen en gal, en helpt bij dyspepsie en een opgeblazen gevoel. Door zijn bittere werking ondersteunt het ook de leverfunctie en kan het bijdragen aan detoxificatie. Bovendien heeft onderzoek laten zien dat de bitterstoffen de peristaltiek stimuleren, waardoor de spijsvertering actiever en efficiënter verloopt.
Daarnaast wordt absint traditioneel ingezet als antiparasitair middel, vooral tegen wormen zoals spoelwormen en aarsmaden. Recente in vitro-onderzoeken bevestigen een brede antimicrobiële werking, niet alleen tegen parasieten, maar ook tegen bepaalde bacteriën en schimmels, wat de toepassing bij infecties en maag-darmproblemen ondersteunt. Uitwendig toegepast wordt het soms gebruikt bij verstuikingen, kneuzingen en spierpijn vanwege de doorbloedingstimulerende en verwarmende werking.
Ook heeft absint een invloed op het zenuwstelsel. In kleine doseringen kan het licht kalmerend en spierspanningsverlagend werken, waardoor het nuttig is bij nervositeit, lichte slapeloosheid of stressgerelateerde maagklachten. In hogere doseringen daarentegen kan thujon – een van de actieve bestanddelen – prikkelend en zelfs neurotoxisch zijn, wat gepaard kan gaan met hallucinaties en zenuwirritatie. Dit verklaart deels de controverses rond het gebruik van absint in dranken en versterkt het belang van zorgvuldige dosering binnen de fytotherapie.
Indicaties
- Slechte eetlust, dyspepsie, winderigheid
- Gal- en leverklachten
- Worminfecties en parasieten
- Menstruatiepijn
- Nervositeit, lichte slapeloosheid
Verwerking en dosering
- Infusie: 1–2 g gedroogd kruid per kop heet water, 1–2 keer per dag
- Tinctuur: 1–2 ml, 2–3 keer per dag
- Poeder: 0,3–1 g per dosis, met voorzichtigheid
- Uitwendig: als kompres of olie bij spier- en gewrichtspijn
Combinatie met andere kruiden
- Met venkel en munt bij spijsverteringsklachten
- Met mariadistel voor leverondersteuning
- Met knoflook bij parasitaire infecties
Waarschuwingen en contra-indicaties
- Niet gebruiken tijdens zwangerschap en borstvoeding.
- Vermijden bij maagzweren of ernstige leveraandoeningen.
- Langdurig of overmatig gebruik kan leiden tot misselijkheid, braken, hallucinaties en zenuwschade door thujon.
- Kan interacties hebben met epilepsiemedicatie en antidepressiva.
Onderzoeken
Onderzoek bevestigt dat de bitterstoffen in absint de secretie van spijsverteringssappen stimuleren, wat de eetlust verhoogt en de vertering verbetert. Klinische observaties tonen aan dat preparaten van absint nuttig kunnen zijn bij dyspepsie, trage spijsvertering en een gebrek aan eetlust. Studies naar thujon laten zien dat deze stof inwerkt op de GABA-receptoren in het centrale zenuwstelsel, waardoor de prikkelende en in hogere doseringen neurotoxische effecten verklaard worden.
Recent onderzoek richt zich op de antimicrobiële en antiparasitaire werking van absint. In vitro en dierproeven tonen een remmend effect op verschillende darmparasieten, waaronder Giardia lamblia en spoelwormen, evenals op bacteriën zoals Escherichia coli en Staphylococcus aureus. Ook zijn er aanwijzingen voor schimmelwerende eigenschappen, onder meer tegen Candida albicans. Deze bevindingen ondersteunen het traditionele gebruik als reinigend en antiparasitair middel.
Daarnaast zijn er farmacologische studies die wijzen op ontstekingsremmende en antioxidatieve effecten van absint, toegeschreven aan de flavonoïden en fenolzuren in de plant. Dit opent perspectieven voor het gebruik bij chronische ontstekingsaandoeningen en leverbescherming. Hoewel veel resultaten veelbelovend zijn, is grootschalig, goed gecontroleerd klinisch onderzoek nog beperkt. Verdere studies zijn nodig om de veiligheid, effectiviteit en optimale doseringen van absint in moderne fytotherapie vast te stellen.
Recepten
- Bittere maagthee: 1 g absintblad, 1 g venkel, 1 g munt. 5 minuten trekken.
- Tonicum: absintblad gemengd met engelwortel en gember in alcohol, 2–3 druppels voor de maaltijd.
Gebruikte bronnen
- Geert Verhelst, Groot Handboek Geneeskrachtige Planten, 12e druk
- Herbal Reality
- Willem Jacobs:
- Lyme Natuurlijk Genezen
- De Spirituele Dimensie van de Ziekte van Lyme
- Stephen Harrod Buhner:
- Healing Lyme
- Herbal Antibiotics
- Klinische studies en traditionele fytotherapeutische monografieën
- IVG-info.nl – Voedingssupplementen
Zoek je een kruid?
In ons kruidenoverzicht vind je alle planten die we hebben beschreven – van bekende klassiekers tot vergeten bladgroen. Handig gesorteerd en makkelijk te doorzoeken. Je leest er alles over hun geneeskracht, botanische eigenschappen en traditionele toepassingen, tot aan gebruik en dosering.
Disclaimer
Kruidenhelen is een informatief platform dat zich richt op het delen van kennis over de werking en toepassing van geneeskrachtige kruiden en natuurlijke middelen. Wij zijn geen artsenpraktijk en bieden geen persoonlijke diagnoses of behandelingen aan.
De informatie op deze website is bedoeld als inspiratie en ondersteuning bij het gebruik van kruiden, en vormt geen vervanging voor medisch advies of professionele zorg. Bij gezondheidsklachten raden we aan altijd contact op te nemen met een arts of gekwalificeerde therapeut.
Wij baseren ons op literatuur, traditionele kennis, praktijkervaring en gesprekken met deskundigen. Toch kunnen wij geen garanties geven over het effect van kruiden bij individueel gebruik. Het toepassen van informatie van deze website gebeurt op eigen verantwoordelijkheid.